Ouderlingen
Het ambt van ouderling is een voortreffelijke taak. “Dit is een betrouwbaar woord: indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.”(1 Timotheüs 3:1). En toch mogen we niet uit het oog verliezen dat een ouderling een gewoon mens is, met al zijn/haar tekortkomingen. Een ouderling heeft ook strijd zoals iedere gelovige. Duidelijk moet zijn dat hij of zij in de eerste plaats een christen is.
Aan het ambt van oudste worden bepaalde eisen gesteld (zie 1 Timotheüs 3). Eisen, waaraan uiteraard ook alle gelovigen moeten voldoen. Iedere gelovige behoort nuchter, beschaafd, gastvrij, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk te zijn. De meeste zaken die in dit hoofdstuk genoemd worden, hebben te maken met de vrucht van de Geest en die is bestemd voor ieder kind van God. Als Paulus deze zaken noemt in relatie tot het ambt van oudste, dan wil hij ons daarmee de voorbeeldfunctie van de ouderlingen duidelijk laten zien. Ze moeten, met Gods hulp, hun uiterste best doen om uit te munten in alles. De gelovigen van de gemeente mogen hen hierop aanspreken.
Paulus zegt aan de jonge voorganger Timotheüs, dat hij een voorbeeld moet zijn voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid (1 Timotheüs 5:12). We zien ook hier weer de voorbeeldfunctie. De oudsten moeten de gemeente voorgaan in alle zaken, zoals opgetekend in 1 Timotheüs 3 en 1 Timotheüs 5:12. Bij alle dingen die de Here, maar ook de gemeente van de gelovigen verwacht, wordt benadrukt dat de oudsten en andere leiders het goede voorbeeld moeten geven. Op hen rust een grote verantwoordelijkheid en daarom moeten ze hun handel en wandel nauwkeurig nagaan. Edmund Bounds zegt in zijn boek over het gebed: “Ga uw eigen leven nauwkeurig na, uw hele succes hangt ervan af.” Het leven van de oudste bepaalt zijn succes in de gemeente.
De gemeente en de mensen daarbuiten schreeuwen om een man met karakter, een man die het goede voorbeeld geeft. In onze gemeente wordt dat van de voorganger en de ouderlingen verwacht. De ouderlingen zijn de geestelijke leiders van de gemeente en zijn beschikbaar voor de dienst aan de gelovigen. Ze zijn bekwaam om te onderwijzen. Ze ondersteunen de voorganger in velerlei zaken, vooral in het pastorale werk. Ouderlingen zijn discipelmakers, evenals alle andere wederom geboren kinderen Gods. Ook in dit opzicht dienen ze het goede voorbeeld te geven. Ze moeten er wel op toezien dat hun activiteiten in de gemeente niet ten koste gaan van hun gezin, want ze behoren ook een goed bestierder te zijn van hun eigen huis. Daarom behoren ze genoeg tijd te maken voor hun gezin.
Besef wel, gelovigen, dat deze mannen geen supermensen zijn. Ze zijn gewone mensen zoals u, die een voortreffelijke taak te vervullen hebben.
“De oudsten, die goede leiding geven, komt DUBBEL eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht (1 Timotheüs 5:17). Dat doen bijna alle oudsten.
Tenslotte: Gods Woord leert ons dat we geen klacht tegen een oudste mogen aannemen, tenzij er twee of drie getuigen zijn. In geen geval is het toegestaan kwaad te spreken over een oudste. Hebt u iets tegen een oudste, spreek dit dan uit onder vier ogen. De Bijbel zegt in Handelingen 23:5: “Van een overste uws volks zult gij geen kwaad spreken.”