Daarna zal het geschieden
Eén van de grote beloften die God ooit aan Zijn kinderen – dus aan de Gemeente – gedaan heeft, vinden we in Joël 2. Het is hetzelfde woord, dat door de apostel Petrus werd geciteerd op die bewuste pinksterdag, toen zij allen bijeen waren en werden vervuld met de Heilige Geest (zie Handelingen 2). Door de kracht die van deze zalving uitging, waren zij in staat wonderlijke dingen te doen. De eerste pinksterpreek resulteerde in de bekering van drieduizend zielen. De kracht en genade van God waren duidelijk aanwezig. Een nieuw tijdperk brak aan voor het Evangelie; de geboorte van de Gemeente was een feit. De Heilige Geest bracht ook nieuwe hoop in de harten van de discipelen die getuige waren van de grote genade van onze Heer en God.
Een paar duizend jaar daarvoor vond een andere gebeurtenis plaats. God gaf het volk de wet, bekend als de wet van Mozes. Bij de presentatie van deze wet vonden drieduizend mensen de dood. Toen de Heilige Geest werd uitgestort, vonden drieduizend mensen redding. Wat een tegenstelling! Wat een voorrecht te mogen leven onder de genade van God!
Ter voorkoming van misverstanden: Betekent Gods genade dat alles nuttig is en dat alles mag? Mogen we leven zoals we zelf denken en willen, omdat God genadig is? Het zal wel duidelijk zijn, dat dit niet Gods bedoeling is. Hij zoekt naar een volk dat Hem volkomen toegewijd is en Zijn Koninkrijk serieus neemt. Ik geloof stellig, dat het deelhebben aan de zalving van de Heilige Geest gekoppeld is aan het hebben van een relatie met de Here. Niet een ieder is het daarmee eens. Sommigen willen ons doen geloven dat God door een ieder werkt, ongeacht zijn manier van leven. Verstaat u mij niet verkeerd, God is soeverein. Hij kan gebruiken wie Hij wil, waar Hij wil en wanneer Hij wil. Maar uit Gods Woord maak ik op dat, voorafgaand aan de belofte van de uitstorting van Zijn Geest op alle vlees, er een oproep werd gedaan tot gebed, bekering en boetedoening. Een duidelijk verslag hierover vinden we in Joël 2:12-17. In de verzen 18-27 vinden we het antwoord van God op die boetedoening en bekering. En dan gaat het woord van God verder met “DAARNA”. Na de boetedoening en bekering komt de zalving.
Ik vind het jammer dat er vaak over de zalving gepraat wordt, zonder dat er een oproep wordt gedaan tot bekering en berouw, terwijl dit toch zo belangrijk is. Er moet hierover veel meer gepreekt worden.
We kunnen er niet genoeg de nadruk op leggen: zonder de zalving van Gods Geest, kunnen we Hem niet dienen zoals het Hem behaagt en hebben we ook geen kracht om getuigen te zijn.
Ik dank God, onze Vader, iedere dag voor de Heilige Geest. Het is echter verkeerd om de zalving van de Heilige Geest te willen ontvangen en te willen spreken in nieuwe tongen, zonder te streven naar een rein en heilig leven. Er is dan sprake van vreemd vuur. Een zalving van alles en iedereen, maar niet van God, want God is heilig.“Daarna” zal het geschieden…”