Belijden en geloven
Gelovigen kunnen heel gemakkelijk problemen over zich afroepen, door hun tong niet op de juiste wijze te gebruiken. Door telkens weer uit te spreken en te belijden wat de boze graag wil horen, missen velen een doorbraak in hun leven. Ze blijven maar klagen en blijven maar de negatieve kanten en omstandigheden van het leven belijden, waardoor hun hoop op en hun geloof in betere tijden verzwakt wordt.
Niets kan ons zo snel uit balans brengen als verkeerde woorden spreken en verkeerde gedachten koesteren. Alleen een juiste belijdenis kan de deur voor ons openen naar een voorspoedig christelijk leven. We moeten beseffen dat de woorden die we spreken zeer belangrijk zijn. We moeten voortdurend op onze hoede zijn. Het past niet dat gelovigen zich overgeven aan negatief gepraat over zichzelf en over anderen. Iemand die negatief over zichzelf spreekt, zal het slachtoffer worden van nederlagen. En wie negatief over anderen spreekt, zal weldra hoogmoedig worden en denken dat hij de enige is die God echt dient. Negatief praten opent de deur voor boze geesten. We kunnen dan niet meer normaal denken en zien alleen maar fouten bij de ander. Deze houding ontneemt ons onze blijdschap en brengt onrust en onzekerheid in ons gemoed.
Gods Woord zegt: “Uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort. Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn. Doet soms een bron uit dezelfde ader zoet en bitter water opwellen?” (Jacobus 3:10,11). De woorden die we spreken en belijden, kunnen òf een zegen, òf een vloek zijn. Het is duidelijk de wil van de Vader dat hetgeen we belijden met onze mond, een zegen is voor onszelf en voor anderen. De wereld beseft maar al te goed de kracht van woorden. Woorden kunnen maken en breken. We hebben genade ontvangen om de gezalfde woorden uit het Woord van God te mogen spreken. Ons leven verandert ten goede als hetgeen we belijden met onze mond uit het hart komt. Beide zijn nodig: belijden met de mond en geloven met het hart. Geen hypocriete opmerkingen, maar oprechte belijdenissen uit het hart. “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.” (Romeinen 10:10). Het belijden van het Woord van God moet geen momentopname zijn, maar onze levensstijl.
Tenslotte: De woorden die we belijden en spreken, zullen ook in de eeuwigheid een rol spelen. De Here Jezus zei naar aanleiding van de huichelachtige woorden van de Farizeeën: “Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen ze rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden.” (Mattheüs 12:36,37).