11. Een leven van geven
De bijbel zegt:
“Stel mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen.” (Maleachi 3:10).
“Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.” (Lucas 6:38).
Om u te helpen:
Vandaag concentreren wij ons op het “geven”.
God is de gever van alle goede dingen en wij hebben Zijn leven en de eigenschap van het geven geërfd!
Het Nieuwe Testament bemoedigt ons om te geven zoals God ook voor ons heeft voorzien (1 Korintiërs 16:2), en wijst erop dat de eerste gelovigen hun giften gaven toen zij samenkwamen voor het Breken van het Brood. Het werd een deel van hun gehoorzaamheid en aanbidding tot God.
Vaak wordt de vraag gesteld: “Hoeveel moet ik geven”?
In Genesis hoofdstuk 14 lezen wij dat Abraham een tiende deel gaf van al zijn bezittingen aan de hogepriester Melchizedek nadat hij brood, wijn en de zegen van hem had ontvangen. Er wordt ons geleerd dat Melchizedek de koning van de vrede en gerechtigheid was. Hebreeën hoofdstuk 7 laat ons zien dat de Here Jezus onze Melchizedek is; Hij is onze Hogepriester. Wij leren uit dit verhaal dat Melchizedek Christus typeert en dat Abraham de gelovige typeert. Abraham gaf een tiende deel van al zijn bezittingen uit pure liefde voor God, en uit dankbaarheid voor de zegeningen die hij van God had ontvangen.
Jaren later toen God Zijn wet gaf aan Mozes, werden de Israëlieten bevolen om een tiende deel van hun bezittingen of een tiende van hun inkomsten te geven, dan daarbij extra offers als de situatie het toeliet. Deze giften werden gebracht naar de voorraadkamer van de Tabernakel, en later naar de Tempel, zodat goede werken gedaan kon worden. God leert ons dat het geven van een tiende deel van onze inkomen de sleutel is van de zegeningen in ons leven.
Wij, die in Christus Jezus zijn, zijn meer gezegend dan de gelovigen in het Oude Testament! Wij hebben zoveel meer om dankbaar voor te zijn! Denk alleen al aan de zegeningen in Christus Jezus. Het minste wat we als christenen zouden moeten geven is een tiende deel van ons inkomen, met de extra offergaven. Eigenlijk behoren wij, gezien Gods geweldige voorziening in ons leven, meer moeten geven aan God. Voor sommigen lijkt een tiende deel veel om te geven, maar vergeet niet: 9 euro met Gods zegeningen is meer waard dan 10 euro zonder Gods zegeningen! God wilt niet dat u arm bent. Hij wilt dat u een voorspoedig en gezegend leven zult leiden (3 Johannes 2). God zegende Abraham zodat Abraham een zegen voor anderen kon zijn. God wilt ook u zegenen, zodat ook u tot zegen voor anderen kunt zijn. Onthoudt dat u anderen niet kunt zegenen, als u zelf niet gezegend bent!
De sleutel om Gods zegeningen te ontvangen zit in het geven! Ook al heeft u niet veel, begin hoe dan ook te geven. God gaat u financiële voorspoed geven. Als u een leven leidt van vrijgevigheid in uw financiën naar God en anderen toe, zal God u zeker zegenen!
Overdenk deze teksten uit de bijbel:
“Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.” (Lucas 6:38).
“Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten”. (2 Korintiërs 9:6).
Zaai overvloedig in de werken voor God en in het leven van anderen. God zal u dan ook overvloedig zegenen. Leef een leven van geven en vrijgevigheid!
Vrijgevigheid:
- zet u vrij van de liefde voor geld en van hebzucht;
- zet u vrij van de angst om niet genoeg te hebben; en
- verrijkt u zodanig dat u nog meer heeft om anderen mee te zegenen!
De bijbel zegt dat God de blijmoedige gever liefheeft; hij die vrijgevig geeft zonder tegenzin. Ons geven zou zo moeten zijn zoals God ons heeft gezegend. De werken in de kerk, in het Huis van God, kunnen hierdoor goed gedaan worden, met name het bereiken van de verloren zielen voor Jezus.
Onthoudt dat de blijmoedige gever alleen maar rijker wordt, en niet armer!
Om te lezen:
Hebreeën 7:1-7
Genesis 14:8-20
2 Korintiërs 9:1-8
Om te memoriseren:
2 Korintiërs 9