Persoonlijk geloof

ZONDER GELOOF KUNNEN WIJ GOD NIET BEHAGEN

Ik wenste wel, dat allen die de Here als hun Heer hebben aanvaard, zouden beseffen hoe belangrijk hun persoonlijk geloof in Hem is. Het aantal christe­nen dat hun lichamelijk en geestelijk welzijn afhankelijk stelt van het geloof en de toewijding van anderen, is niet gering. Vooral namen van bekende voorgangers spelen daarbij een grote rol. Predikers die getuigen van de wonderen die de Here door hun hand verricht heeft, worden door een aantal christenen gezien als de wonderdoeners. Niemand kan echter won­deren doen dan God en God alleen. We zijn slechts instrumenten in Zijn hand. Evenals het instrument geen muziek kan voort­brengen zonder de muzikant, zo kunnen we ook niets doen zonder God.

Toch verwachten sommigen dat hun nood gelenigd zal worden, als hun gebed maar krachtig genoeg is. Maar zo werkt het niet en niet zelden raken ze teleurgesteld. God doet geen wonderen door ons geloof in de geestelijke kracht van mensen, maar door ons persoon­lijk geloof in Hem. Het is zeer onver­standig om ons geloof in de wonderbare kracht van God afhanke­lijk te stellen van de handelingen van een mens, want daardoor gaan we meer van die mens verwach­ten dan van de Here God zelf. Wie dat doet, maakt zich schuldig aan afgode­rij.

Het is van levensbelang, letterlijk, om een persoonlijk geloof in God te hebben. De Here Jezus maakte de mensen vaak duidelijk dat ze door hun geloof in Hem behou­den waren. Hij zei ooit aan een vrouw in nood: “Vrouw, groot is uw geloof”. Telkens weer als mensen door de Here Jezus genezen waren, wees Hij hun op hun geloof in God.

De Here vertoefde eens in de stad waar Hij was opgegroeid. Hoewel de nood groot was en er veel zieken waren, kon Hij daar, in tegen­stel­ling tot wat Hij in andere steden had gedaan, niet veel krach­ten doen. Hij was dezelfde Here en het was dezelfde bood­schap; Zijn kracht was niet veran­derd. Hij was vol van kracht en vol van liefde. Desondanks gebeurde er veel minder in Zijn eigen stad dan in de omliggende dorpen en steden. De Here vertelde ons Zelf waarom Hij in de stad van Zijn jeugd niet veel kon doen: “…vanwege hun onge­loof.” – Mat­theüs 1­3:58. Ze konden niet in Hem geloven, omdat ze Hem niet zagen als de Zoon van God, maar als de zoon van de timmer­man Jozef.

Hieraan kunnen we duidelijk zien dat de werking van God in ons leven afhan­kelijk is van ons persoonlijk geloof in Hem. Wie klein denkt over de Here, zal weinig ontvangen, want de mens ontvangt naar zijn geloof. De Here zei: “U geschie­de naar uw geloof!” – Mattheüs 8:­13; 9:29.

share