Omgaan met afvalligen
Lucas 15:30 – 32(BasisBijbel): “Maar nu die zoon van u is thuisgekomen die uw geld heeft opgemaakt bij de hoeren, heeft u voor hém het vetgemeste kalf laten slachten!’ Maar de vader zei tegen hem: ‘Jongen, jij bent altijd bij mij. En alles wat van mij is, is van jou! Maar nu moeten we feestvieren en vrolijk zijn. Want je broer was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer terug.” In deze prachtige gelijkenis over de “Verloren zoon” zien we drie hoofdrolspelers. Zij spreken ons over het hart van de vader, de verloren zoondie tot bekering komt en de broer van de verloren zoon.
De rol van de broer van de verloren zoon heeft diepe indruk op mij gemaakt. Ik kan mij niet voorstellendat een broer het moeilijk heeft met de terugkeer van zijn jongere broer die diep in de zonde gevallen was. Hij kon het niet verwerken dat zijn jongere broer weer in genade werd aangenomen en werd behandeld als iemand,die als het ware nooit in de fout was geweest. Zijn vader had de jongere broer voor de volle 100% vergeven. Hij handelde als een liefdevolle vader en toonde het ware vaderhart. Hij organiseerde een groot feest voor zijn “verloren” zoon. Er werd een grote maaltijd opgediend met de heerlijkste gerechtenen er was dans en muziek. De vader wilde dat iedereen uit zijn huis, het vaderhuis, feest moest vieren.
Jammer genoeg kon de oudste zoon het gedrag en de in zijn ogen overdreven liefde van de vader niet waarderen. Hij had liever gezien dat de vader een heftig oordeel over zijn jongste zoon had uitgesproken. Dat hij zijn huis, het vaderhuis, niet voor hem geopend had. Dus hij moest gestraft worden, hij moest voelen wat hij hun aangedaan had met zijn zondige gedrag. Hij verdiende geen feest, geen heerlijke maaltijd, geen dans en muziek.
De oudste zoon werd boos op zijn vader en had kritiek op zijn houding. De vader liet zich niet van de wijs brengen. Hij herinnerde de oudste zoon eraan dat hij altijd bij de vader was en dat alles van de vader ook voor hem was.
Hoe gaan de kinderen van God om met iemand die van een zwaar zondig leven terugkeert tot de Vader? Zijn we oprecht blij als afvallige kinderen Gods terugkeren tot het Licht en weer toegang krijgen tot het huis van de Vader, de gemeente? Wij, “de oudste zoon”, moeten het kind van God dat zich opnieuw bekeerd heeft, onze broeder of zuster, met open armen ontvangen. Wij moeten de liefde Gods, dus de liefde van de Vader, overbrengen en uitstralen naar dat bekeerde kind van God, dat dood was, maar levend geworden is. Het kind dat verloren was, op weg naar de hel was, maar weer gevonden is en nu op weg naar de hemel is.
Normaliter zijn weblij als een zondaar tot de Heer Jezus komt. We moeten nog meer verblijd zijn als een afvallige, ook degene die de ergste dingen gedaan heeft, terugkomt naar het Koninkrijk van God, in de armen van de hemelse Vader.
De afvallige moet zonder meer aanvaard worden alsof hij/zij nooit was weggeweest.