Onze autoriteit
Er wordt in onze kringen veel gepraat over de autoriteit van de gelovige. Sommigen begrijpen niet wat die uitdrukking betekent en denken dat zij alles kunnen doen wat Jezus, onze Heer, kon doen of gedaan heeft. Met hun woorden trachten zij mensen te imponeren en soms zelfs te intimideren.
Weer anderen zien in de diverse manifestaties het bewijs van de werking van God, door de zogenaamde autoriteit van die persoon. De mensen die aan deze zaken toegeven, willen verleid worden en mensen op een voetstuk plaatsen. Hierdoor ontstaat er een groep mensen, die deze zogenaamde autoriteiten vereren en in hun gedachten verhogen.
Meestal gebeurt er tijdens of na hun gebed niet echt iets wat wonderlijk is. Soms vallen mensen door hun handoplegging, zonder dat er een duidelijke aanraking is.
Het moet duidelijk zijn, dat geen enkele leider mag toestaan dat hij vereerd wordt. Duidelijk is wel dat de Heer Zijn kinderen bevoegdheden, autoriteit, gegeven heeft, Lucas 10:19. Maar dat is gedelegeerde autoriteit, want degene die het echte werk doet, is de Heer Jezus. Hij stelt mensen instaat om in Zijn Naam bepaalde dingen te doen. Ik denk bijvoorbeeld aan het bidden voor zieken, het uitdrijven van demonen, Markus 16: 17,18. Dat alles vindt plaats in Zijn Naam, dus Hij doet het. Als er dan iets gebeurt, de zieke geneest, de demon wordt uitgeworpen, mogen wij niet met de eer gaan strijken. Alle eer is voor de Heer. Wij behoeven de mens die gebeden heeft niet te bedanken, maar moeten de Heer danken met: Dank U Jezus.
De autoriteit, die wij mogen gebruiken, komt van de Heer. Het is Zijn autoriteit die Hij aan ons geeft. Hij delegeert. Wij zijn slechts een instrument in Gods hand. Zonder Hem kunnen wij niets doen. Hij heeft slechts bepaalde zaken aan ons gedelegeerd.