God behagen
Een Bijbeltekst, die diepe indruk op mij gemaakt heeft, vinden wij in Hebreeën 11:6: “…maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken”.
Velen denken dat geloof een wapen of een manier is om grote dingen van God gedaan te krijgen. Als er over geloof wordt gedacht, is dat vaak in relatie met het ontvangen van genezing, een voorziening of wonder van God. Geen wonder dat mensen, die bijvoorbeeld geen genezing ontvangen, gemakkelijk en gauw wordt verweten dat zij geen geloof hebben. Maar heeft waar geloof in de eerste plaats daarmee te maken? Zijn Gods bedoeling en wil niet veel verhevener? Natuurlijk geloof ik dat wij zonder geloof niets zullen ontvangen, maar als wij denken dat geloof in God alleen maar te maken heeft met het ontvangen van God, dan zitten wij er goed naast. Ik denk dat geloof in God en wat Hij kan doen, meer dan wat dan ook, te maken heeft met het behagen van God. Zonder geloof kan God niet tevreden zijn over ons.
Van de twaalf spionnen in Numeri 13, die door Mozes werden uitgezonden om het land Kanaän te verspieden, konden slechts twee van hen de Here behagen door hun geloof in Hem, namelijk Jozua en Kaleb. De tien anderen mishaagden God door hun ongeloof en mochten het beloofde land niet zien. Zij stierven door een plaag. Jozua en Kaleb echter werden rijk gezegend en stonden in de gunst bij God vanwege hun onwankelbaar geloof.
Onder de zon kunnen wij vele wegen bedenken om elkaar te behagen en blij te maken, maar God kunnen wij alleen door geloof behagen. Geloof in God en wat Hij kan doen, is de bevestiging van Zijn Godheid en bovenal van Zijn verheven eigenschappen.
Wie gelooft dat God bestaat, erkent dat Hij Vader God is en in staat is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen. Wij moeten niet in de eerste plaats in God geloven voor wat Hij doet, maar voor wie Hij is. De beloning die God aan Zijn gelovige kinderen schenkt in de vorm van genezingen, voorzieningen en wonderen, komt, volgens hetgeen geschreven staat in Hebreeën 11:6, niet slechts omdat wij in Hem geloven, maar mede omdat wij Hem ernstig zoeken. Beide zijn nodig om gezegend te zijn: geloven in God én Hem ernstig dienen en zoeken.
Dat geloof niet alleen te maken heeft met het ervaren en zien van geweldige dingen, wordt heel nadrukkelijk beschreven in Hebreeën 11, het hoofdstuk dat handelt over de geloofshelden. Menigeen ziet geloofshelden als mensen, die machtige daden gedaan hebben in de Naam van Jezus. Wij zeggen dan: God gebruikt hen machtig; dat is een man van geloof. Maar wat op mij de grootste indruk maakt is, dat mensen, die hoon en geselslagen verduurd hebben, in boeien geslagen zijn, in gevangenschap gezeten hebben, gestenigd, door midden gezaagd en met het zwaard vermoord zijn, ontberingen en verdrukkingen doorstaan hebben enzovoorts, tot de geloofshelden worden gerekend. (Hebreeën 11:36-38)
Al die mannen, die zoveel lijden moesten doorstaan omwille van hun geloof, konden dat doen, omdat hun geloof niet slechts gebouwd was op een filosofie van grote en machtige daden, maar op het behagen van God.