Wedergeboorte
Om tot God te kunnen komen moet de mens zich omkeren, bekeren en alles loslaten wat met de zonde te maken heeft. De zonden moeten beleden worden. Dat is de kant van de mens. God heeft ook een aandeel in de bekering. Niet wij zochten Hem, maar Hij zocht ons. "Niet gij hebt Mij, maar ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in Mijn naam". Johannes 15:16.
Een ieder die tot bekering komt, dus de Here aanneemt als zijn persoonlijke Heer en Verlosser, krijgt de macht om een kind van God te worden. Let op: Bekering is altijd helemaal, voor 100%. Niemand kan zich half bekeren. U bent of op de smalle weg, de weg na de bekering, of op de brede weg.
In Johannes 1:12 lezen wij: "Doch allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden". Dat is nogal wat. Een kind van God te zijn. Het is onbegrijpelijk maar waar. Het is een heel bijzondere gebeurtenis. Sommigen denken dat iedereen automatisch een kind van God is. Ze zeggen: God heeft toch de mens geschapen. God heeft ook de dieren geschapen, maar die zijn toch ook geen kinderen van God. Het zijn schepselen van God. U wordt een kind van God na de onvoorwaardelijke aanneming van Jezus Christus als Heer en Verlosser, waarna u de macht krijgt om een kind van God te worden.
Sommigen zullen zeggen: hoe kan dat een kind van God zijn? Kinderen worden toch geboren?
In Johannes 3:1-10 tracht de Heer, Nicodemus, een Farizeeër, uit te leggen over het worden van een kind van God.
Wanneer de Heiland met Nicodemus spreekt over wedergeboorte, zegt Hij, dat die noodzakelijk is om het koninkrijk Gods binnen te gaan. "Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien" Johannes 3:3. Wanneer blijkt dat Nicodemus het één en ander niet begrijpt, licht de Here Jezus dit nader toe en zegt: Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan". Het Koninkrijk Gods is dus niet toegankelijk voor iemand die slechts éénmaal geboren is. Ieder mens die slechts eenmaal geboren is, is niet instaat om Gods koninkrijk binnen te gaan. Alle menselijke pogingen, hoe vroom en godsdienstig ook, om dat koninkrijk in eigen kracht te beërven, zullen mislukken. Er is maar één manier om het te beërven, en dat is de wedergeboorte.
De natuur, die wij door onze geboorte ontvingen, is niet in staat om dat koninkrijk Gods binnen te gaan, maar ook niet in staat om zichzelf zodanig te veranderen of te verbeteren, om alsnog geschikt te worden voor dat koninkrijk. De Bijbel zegt nadrukkelijk, "vlees en bloed kunnen het koninkrijk Gods niet beërven" (1 Corinthe 15:50). Een ieder die slechts eenmaal geboren is, is vlees en bloed.
Nicodemus was een man die volgens menselijke maatstaven heel goed en keurig was, hij hield zich aan de wettische en religieuze leefregels. En toch kon hij het koninkrijk Gods niet zien. Hij moest opnieuw geboren worden. Het ging dus niet om zijn levenswandel, om zijn daden; het ging om die tweede geboorte, de geestelijke geboorte, geboren uit God.
Hoe goed wij ons best doen ons zelf te verbeteren door het naleven van een bepaald gedragspatroon, wij blijven vlees en bloed, en "die in het vlees zijn kunnen God niet behagen".
Het voldoen aan bepaalde leefregels mag dan de mens zelf misschien tot tevredenheid stemmen, voor ons behoud heeft dat niet de minste betekenis. Een wettisch leven bevredigt het vlees.
De Heer zegt dat de mensen wedergeboren moeten worden. Dus opnieuw geboren. Een kind van God is opnieuw geboren en dat gebeurt door God. Dat kunnen wij ook lezen in Johannes 1:12,13 – "Doch allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn naam geloven, die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn."
Een mensenkind wordt uit mensen geboren.
Een kind van God wordt uit God geboren. Zoiets kunnen wij met ons verstand niet begrijpen. Het is iets goddelijks.
Een mensenkind wordt uit mensen geboren. Dat kind lijkt een beetje op zijn vader of moeder. Dat kind kan opgroeien, volwassen worden, maar zal na een aantal jaren toch weer sterven. Misschien na 30, 50 of 80 jaar, in ieder geval het zal sterven, zoals ook de vader en moeder zullen sterven.
Een kind van God krijgt ook iets van de Vader mee. Maar dan dus van de hemelse Vader. Het klinkt ongelofelijk, maar is waar, het staat geschreven in het Woord van God.
1. In 2 Korinthe 5:17 staat geschreven: "Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping, het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen". Wie in Christus is, dus wie de Heer onvoorwaardelijk ( voor 100%) heeft aangenomen en in Christus blijft, is een nieuwe schepping. Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Het oude (sterfelijke) is voorbijgegaan, het is alles nieuw ( onsterfelijk) geworden. Een kind van God heeft het eeuwige leven gekregen, zoals ook onze hemelse Vader eeuwig is. God accepteert ons precies zoals Hij Christus accepteert. Wij zijn even welkom in de tegenwoordigheid van God als Christus en wel voor eeuwig.
2. In 2 Petrus 1:4 gaat het nog veel verder. We hebben zelfs deel gekregen aan de goddelijke natuur. " Hem die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst."
Wij hebben dus deel aan de goddelijke natuur. Onbegrijpelijk en toch is het zo. Wij zijn door de wedergeboorte op onze hemelse Vader, op God, gaan lijken. Het komt niet door onze kerkgang, de waterdoop, onze vriendelijkheid of onze goede werken. Niets komt door onszelf. In 2 Korinthe 5:18 lezen wij duidelijk: " en dit alles is uit God". Wij zijn een nieuwe schepping, het oude is voorbijgegaan, niet door onszelf, maar dit alles is uit God. Wij hebben de goddelijke natuur ontvangen. Wij zullen ontdekken dat wij andere verlangens hebben, andere dingen nastreven, een intense liefde hebben voor onze mede christenen en een afschuw van de zonde. Als een gelovige zich door deze goddelijke natuur, waaraan wij deel hebben, laat beheersen, zal hij steeds meer op de Heer gaan lijken. En dat is de wil van God. "…de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot de volle kennis naar het beeld van zijn Schepper." Colossenzen 3:10. Verder lezen wij in 2 Corinthe 3:18 – "En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is."
3. Wij verkrijgen de volheid in Hem. "Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk en gij hebt de volheid verkregen in Hem". Colossenzen 2:9,10. Is dit niet een ongelofelijke, fantastische, onbegrijpelijke belofte. En toch is het waar, want het staat geschreven in het Woord van God. Wij verkrijgen die volheid door de wedergeboorte en de doop in de Heilige Geest. Een kind van God is door God in Christus tot volheid gekomen. In Gods ogen zijn wij door Christus volmaakt. We hebben die volheid in ons.
Een mensenkind kan niets aan zijn eigen geboorte doen. Hij kan niets aan zijn eigen karakter doen. Zo is de wedergeboorte geheel uit God en van God. Daar kan een mens zelf NIETS aan doen. Dat goddelijk karakter, die goddelijke natuur, komt alleen door God.
Een kind van God is niet een opgepoetste of opgeknapte zondaar. Een kind van God is een nieuwe schepping.
Mensenkinderen krijgen de menselijke natuur. Gods kinderen krijgen de goddelijke natuur.
Mensenkinderen hebben dood en verderf in zic
h. Gods kinderen hebben het eeuwige leven gekregen. Door de wedergeboorte.
Bekeren is de zaak vanuit de mens gezien. De mens moet zich zelf bekeren, omdraaien, omkeren, de andere kant opgaan. Loslaten alles dat niet van de Here is. Wedergeboorte is de zaak van God uitgaande, dat is wat God van ons maakt. Bekering en wedergeboorte gaan samen. Eerst bekering en dan de wedergeboorte. De wedergeboorte komt pas na de onvoorwaardelijke overgave aan God; geen zogenaamde halve bekering, een bekering ten dele bestaat niet. Het gaat om een volledige aanneming van de Heer als onze persoonlijke Heer en Verlosser.
Let op: Gelovigen zijn geen zwakke arme zondaren, die steeds weer moeten zondigen. Neen, de zonde zal niet langer als koning heersen in onze sterfelijke lichamen. Romeinen 6:12. Wij zijn een nieuwe schepping in Christus. Als wij toch in de zonde vallen, ligt het niet aan God. Sommigen gedragen zich alsof ze niet bekeerd zijn.
Lees de volgende bijbelteksten:
Johannes 1:12,13
Johannes 3:1-10
2 Korinthe 5:17,18
2 Petrus 1:4
1 Johannes 1:9
Romeinen 6:11,12
Colossenzen 3:10
Colossenzen 2:9,10